Stichting Behoud Stad, Natuur en Landschap Rijnland

 

Uit het 

Studie Rijnlandroute ‘Afvallen tracé is noodzaak’

DOOR ERNA STRAATSMA
HILLEGOM/REGIO - Een diepgaande studie naar alle varianten voor de Rijnlandroute acht de provincie niet haalbaar. Nader onderzoek naar de haalbaarheid, realiseerbaarheid, kosten en de effecten van een nieuwe weg tussen A4 en A44 is daarom allereerst bedoeld om een aantal tracés te laten afvallen. Het nadere onderzoek naar de aanleg van een nieuwe weg maakt onderdeel uit van de onlangs opgestarte 'milieueffectrapportage' (mer). Die studie moet uiteindelijk, in april 2010, uitmonden in een voorkeursvariant.

Globaal genomen zijn er drie routes in beeld voor de nieuwe weg. Eén route voert ten zuiden van de Stevenshof en door Voorschoten, het aloude N11-west tracé. Op bestuurlijk niveau geniet deze variant de voorkeur. De andere twee routes voeren dwars door Leiden: een verbreding van de bestaande N206-route .(Lammenschansplein/Churchilllaan/PIesmanlaan) of een tunnel onder het treinspoor door de stad, tot aan de PIesmanlaan. De drie hoofdroutes kennen op onderdelen weer verschillende mogelijkheden. Het totaal aantal varianten komt daardoor uit op acht.

"Om nou voor alle acht varianten een uitgebreide mer-procedure te doorlopen, zou enorm ingewikkeld zijn", zei provinciaal projectleider E. Klein gisteren tijdens een regionaal overleg van verkeerswethouders in Hillegom. "Fase één van de procedure bestaat daarom uit een trechtering van het aantal tracés." De selectie van kansrijke routes heeft plaats op grond van vier criteria: de (milieu)effecten, de kosten, realiseerbaarheid en 'draagvlak'.

De nadere studie naar overgebleven tracés is wél diepgaand, aldus Klein. Dan gaat het onder meer om vragen over de hoeveelheid aansluitingen die de nieuwe weg moet krijgen, de noodzakelijke milieumaatregelen en de inpassing van de weg in bebouwd gebied.

De startnotitie van de mer heeft 59 reacties opgeleverd. Het merendeel daarvan is afkomstig uit Voorschoten, waar de weerstand tegen de komst van een weg door het dorp groot is.

Provincie en regiobestuurders praten eind oktober met minister Eurlings (verkeer) over een financiering van de Rijnlandroute. Volgens de Leidse wethouder John Steegh is dat eigenlijk te vroeg, omdat de mer-procedure dan nog niet is afgerond en er dus geen voorkeursvariant is.

 

Terug naar

Terug naar